Mabel Bouscholte

Constructivisme

Het begin van het constructivisme ligt rond 1913 met de werken van de Russische schilder Tatlin en de bloei van deze kunstrichting vlak na de Russische revolutie. Het gaat het in deze beeldende kunstrichting om formele vormproblemen. Het kunstwerk moet objectief, meetbaar en praktisch zijn. Er wordt analytisch gewerkt met mathematische vormen, herhalingen, tegengestelde vormen, balans en dergelijke. De constructivisten van nu zijn duidelijk minder gericht op praktische maatschappelijke doelstellingen dan destijds de eerste generatie. Om niet in voorspelbare herhalingen te vervallen zoeken zij naar nieuwe, grammaticale constructies en processen in die vormentaal.

Het constructivisme begon zich omstreeks 1915 gelijktijdig in Nederland te manifesteren bij sommige kunstenaars van De Stijl-groep. Voor Nederland bestaat in Den Haag vanaf de jaren '20 een lange traditie zich uit te drukken in een geometrisch-abstracte vormentaal; met aanvankelijk kunstenaars zoals Vilmos Huszár (1884-1960) en Willem Schrofer (1898-1968). De rijkdom van die traditie wordt mede aangetoont door kunsthistorisch onderzoek, waaruit blijkt dat in die stad tussen 1930 en 1960 bijna 40% woonde van alle Nederlandse kunstenaars die zo werkten en/of daar betrokken was bij het kunstonderwijs. De Haagse kunstacademie integreerde vanaf 1930 in haar lesprogramma's niet alleen inhouden van De Stijl en het Bauhaus, maar bezigde ook het Russische constructivisime als een nieuw voorbeeld (Dick Maan 'De Maniakken', Lecturis Eindhoven 1982, p. 24).
Onmiddellijk na de Tweede Wereldoorlog verscheen in Den Haag een tweede generatie geometrisch-abstracten met bijvoorbeeld Paul Kromjong (1903-1979), Wim Sinemus (1903-1987) en Harry Verburg (1914-1986). Anderen gingen hun werkwijze in deze richting ontwikkelen, zoals Toon Kelder (1894-1973) en de late Willem Hussem (1900-1974). Tot zij tenslotte besloten zich er volledig aan te wijden op respectievelijk negenvijftig- en zevenenzestigjarige leeftijd. De meesten behoorden tot de zogeheten Posthoorngroep. Een aantal kunstenaars dat elkaar gedurende de jaren '50 en '60 dagelijks in de Bodega trof rond het borreluur.
De huidige, derde generatie Haagse beeldend kunstenaars die zich uitdrukken in een geometrisch-abstracte vormentaal, bestaat grotendeels uit die groep van 34 constructivisten waartoe Mabel Bouscholte en Vankan behoren. Inmiddels decennia geleden verwerkten de Haagse constructivisten de destijds nieuwe inzichten en resultaten van de twee hun voorafgaande en nauw aan hen verwante generaties kunstenaars. Die verworvenheden werden door hen begrepen als een artistiek erfdeel, dat zij inhoudelijk vermeerderen middels het creëren en ontvouwen van nieuwe grammaticale constructies en processen voor die vormentaal.

 

* HOME * BIOGRAFIE *